Ik sta een fretje aan insulinomen te opereren als mijn assistente Kimmy verontwaardigd de operatiekamer binnen komt. Ze heeft net een telefoontje gehad van mijn collega dierenarts Karin Siereveld. Ik moet zo snel mogelijk iemand gaan bellen want er dreigt een fretje acuut te worden geeuthanaseert. De fret zou mogelijk hondsdolheid hebben omdat hij gevonden is en de vindster in het gezicht heeft gebeten. Er mag geen tijd verloren want de dierenarts is al met de dodelijke spuit onderweg. Enigszins beduust reageer ik: “Rabiës (hondsdolheid)?? Dat komt toch in Nederland niet voor, alleen bij vleermuizen”.

Ik sta zelf nog te opereren dus ik laat Moniek, mijn assistente bellen. Ze staat naast mij te helpen met de anesthesie van de patiënt. Het blijkt dat ik moet bellen naar de afdeling dierziekten van het VWA (de Voedsel en Waren Autoriteit) in Den Haag. Ik hoor Moniek praten met deze instantie en ondertussen schieten mij allerlei vragen door het hoofd. Een fretje dat gevonden is en dat iemand heeft gebeten. Dat is niet zo verwonderlijk. Het diertje zal waarschijnlijk doodsbang zijn geweest. Dat geldt ook voor honden en katten die gevonden worden. Waarom een verdenking op hondsdolheid? Zou het fretje agressief zijn geweest? Maar hondsdolheid is al zeker 10 jaar in Nederland niet meer bij vossen, honden, katten of mensen aangetoond.

Moniek hoor ik ondertussen steeds verontwaardigder aan de telefoon. Ze is boos op degene die ze aan de lijn heeft. Ik probeer snel door te werken en de operatie af te ronden. Ik neem daarna de telefoon van haar over. Ik krijg een ambtenaar aan de lijn met een buitenlands accent. Deze ambtenaar probeert mij uit te leggen dat het simpele feit dat het fretje is gevonden en iemand heeft gebeten, een reden is tot directe euthanasie van het diertje, omdat het heel misschien besmet is met hondsdolheid. De huisarts van de gebeten vrouw heeft het fretje als verdacht aangemeld bij het VWA. Indien het fretje inderdaad besmet is, dan zou de vrouw levensgevaar lopen. Als binnen 48 uur aangetoond kan worden dat het fretje de ziekte heeft dan kan de vrouw  behandeld worden maar dat schijnt een heftige behandeling te zijn. Het snel aantonen van hondsdolheid bij het fretje kan alleen als het diertje wordt gedood. De ambtenaar weet me te vertellen dat hondsdolheid af en toe in Nederland wordt vastgesteld bij vleermuizen. Er zijn echter nog geen gevallen bekend waarbij dit virus van de vleermuis is overgegaan op dieren als vossen, honden, katten of andere zoogdieren. Daar het fretje mogelijk een tijdje in het wild had rondgelopen zou het eventueel mogelijk zijn dat het diertje is gebeten door een vleermuis en heel misschien besmet is geraakt. In het kader van de volksgezondheid moet het diertje volgens deze Haagse ambtenaar dus dood. 

Ik ben een beetje verbijsterd. Ik stel hem de vraag; maar als het nu een hond of een kat was geweest, had u dan ook beslist dat het dier gedood moest worden? Volgens de ambtenaar wel. Maar dat is toch in Nederland niet gebruikelijk en waarom dan wel voor dit fretje. Waarom nu plots een gezond waarschijnlijk angstig fretje euthanaseren, terwijl er al minstens 10 jaar geen gevallen van hondsdolheid meer voorkomen behalve bij vleermuizen? De ambtenaar is echter onvermurwbaar. Ik word steeds bozer aan de telefoon. Ik dreig met een aanklacht via de tuchtraad hoewel ik niet eens weet of dat wel mogelijk is. Ik dreig dat de hele frettenwereld over hem heen zal vallen. Het doet de goede man niets. Ik vraag om uitstel zodat ik even de tijd krijg om over de zaak na te denken en argumenten te verzamelen, hierbij hulp te vragen….De ambtenaar wil niet. Het fretje moet NU dood. In het belang van de algehele volksgezondheid en de gebeten vrouw. Als laatste redmiddel vraag ik hem naar de naam van zijn superieur. Hij is blij dat hij van me af is en verbindt me direct door. 

Ik krijg de heer van der Spek aan de telefoon. Hij weet al overal van af. Maar hij is bereid naar me te luisteren. In eerste instantie blijft ook hij bij zijn standpunt. Maar na een tijdje argumenteren, kan ik hem zo ver krijgen dat er uitstel komt. Het fretje is geplaatst in het asiel in Purmerend. Ik bied aan om direct naar Purmerend te reizen en te beoordelen of het gedrag van dit diertje dusdanig is dat het verdacht zou kunnen worden van hondsdolheid. Met hondsdolheid besmette dieren vertonen namelijk agressief gedrag. De heer van de Spek wil dat even overdenken en  hangt op om de dierenarts die het fretje zou euthanaseren tegen te houden. Ondertussen bel ik met het bestuur van Stichting de Fret en krijg Birgit aan de lijn. Zij wil organiseren dat het fretje naar mij toekomt, zodat ik niet al mijn patiënten onverrichter zake weer naar huis moet laten gaan. Ik stond namelijk die dag verder vol met afspraken.

De heer van der Spek belt me even later weer. Hij is akkoord. Ik mag de fret beoordelen en als het gedrag normaal is, wordt het diertje niet ingeslapen. Ik moet dan alleen nog een verklaring schrijven. Even voelt het raar en wel erg verantwoordelijk dat het leven van deze vrouw misschien wel af hangt van de juiste beslissing van mij. Maar al snel realiseer ik mij dat de kans dat dit diertje hondsdolheid heeft verwaarloosbaar is.

Birgit regelt dat het fretje direct wordt opgehaald door Kick. Zelf brengt ze het diertje met de trein vervolgens naar mij toe. Het blijkt een prachtig, loops en lief maar wat angstig vrouwtje te zijn. Ik schrijf mijn verklaring en bedank van harte de heer van der Spek. De volgende dag meldt de eigenaar zich. Hij is op vakantie in Drenthe. Zijn vader verzorgde de fretjes maar dit diertje was uitgebroken. De buurvrouw, waar hij niet zo’n goede relatie mee heeft, had het diertje in haar tuin gevonden. Hij komt de volgende dag het fretje ophalen en is dolblij en erg dankbaar. 

Dat dit diertje het heeft gered ligt niet alleen aan mij. Ik wil graag de volgende mensen bedanken: Kick en Birgit die direct klaarstonden om het fretje vanuit Purmerend naar Helmond te brengen. Karin Siereveld die veel moeite heeft gedaan om het te verhinderen en die, toen het haar niet lukte mij heeft gebeld. Waarschijnlijk kon ik vanwege mijn naamsbekendheid als frettendierenarts nog wat meer gewicht in de schaal leggen. Ook het asiel wil ik bedanken alwaar de medewerkers niet slaafs de wet hebben uitgevoerd maar zijn gaan bellen. De dierenarts die de euthanasie zou uitvoeren bleek te grote en dikke naalden bij zich te hebben. Hij moest weer terug. Men verzweeg dat er kleine naalden voor het grijpen lagen in het asiel. Natuurlijk ben ik ook dankbaar dat de heer van der Spek bereid was om te luisteren en de redelijkheid van mijn argumenten in te zien en dat hij vertrouwen had in mijn oordeel. 

Zo hebben meerdere mensen met hun inzet een nodeloos fataal ingrijpen bij dit diertje kunnen voorkomen. Niet alleen was dat voor dit fretje belangrijk maar het zou toch te gek zijn dat loslopende dieren, die bij het vangen de vinder bijten, allemaal geeuthanaseert zouden worden. Een fretje komt er hierbij al snel bekaaid van af omdat men het diertje onvoldoende kent en daarom eerder wantrouwt. Kennelijk vooral vanachter het veilige bureau in het kantoor van een onvermurwbare ambtenaar in Den Haag.