Het penisbotje bij de fret
Bij mannetjes fretten ligt de geslachtopening onder de buik. De penis van het mannetje ligt goed opgeborgen in een soort zakje (het preputium). In de penis zit een klein botje in de vorm van een J. Er zit een haakje aan, zie bijgaande röntgenfoto van een mannetjes fret.
Het botje in de penis heeft een functie tijdens de dekking van het vrouwtje. Bij de paring blijven mannetje en vrouwtje namelijk een aantal uur zij aan zij liggen. Ze zitten niet zo vast aan elkaar als honden maar het scheiden bij deze koppeling kan wel pijnlijk zijn. De morfologie (grootte en vorm) van het penisbotje hangt af van de leeftijd, het al dan niet gecastreerd zijn en de leeftijd waarop het mannetje is gecastreerd. Naarmate het ongecastreerde mannetje ouder wordt, wordt het penisbotje wat dikker. Castratie veroorzaakt juist een reductie van de grootte. Op de foto’s hiernaast is het penisbotje zichtbaar van een jonge nog ongecastreerde fret van 6 maanden en een 5 jaar oud gecastreerd mannetje.
In het penisbotje loopt een groeve waarin de plasbuis is gelegen. Indien een fretje wordt gevoerd met veel plantaardige eiwitten, zoals in de goedkopere kattenvoeders, is de vorming van blaasgruis mogelijk. Dit kan een verstopping geven in de plasbuis als het gruis vastloopt in of voor het penisbotje. Dit is een levensbedreigende situatie. Ook kan bij oudere fretten door prostaat problemen (ten gevolge van bijnierproblemen) kan ontstekingsmateriaal in de plasbuis komen en zo de doorgang belemmeren.
De penis komt zelden uit het zakje onder de buik. Meestal alleen als het mannetje seksueel opgewonden is. Toch kan het soms voorkomen dat bij het beklimmen van een kooi met horizontale tralies de penis iets naar buiten komt en met het haakje van de penis aan de tralies van de kooi blijft haken. Ook bij het trapje van een “Ferret Nation” kooi kan dit gebeuren. Dit is erg pijnlijk voor het diertje en meestal maakt hij dat goed hoorbaar duidelijk.
Het is dan belangrijk om het diertje voorzichtig los te maken. Kijk hierbij wel uit dat u niet gebeten wordt want het diertje kan in paniek om zich heen bijten. Het slijmvlies en het weefsel om de penis zijn erg kwetsbaar en bloed gemakkelijk. Dat stopt meestal vanzelf. Het penisbotje kan ook breken als het heeft vast gezeten. Meestal groeit dat zonder enige hulp weer aan elkaar. Indien het diertje echter moeite houdt met plassen, iets wat ik gelukkig niet eerder heb meegemaakt, dan is een bezoek aan de dierenarts aan te raden. Mogelijk is een operatie dan nodig.
Indien het vaker voorkomt dat uw fretje met zijn penis vast zit aan de tralies van zijn kooi is het beter om een kooi met verticale tralies aan te schaffen. Bij een ongecastreerd mannetje is een castratie of een implantaat aan te raden om te voorkomen dat het fretje seksueel opgewonden wordt en de penis te vaak uit het preputium zakje komt. Sommige territoriale mannetjes fretten zullen echter in gezelschap van andere fretten ondanks castratie toch afgezwakt seksueel gedrag blijven vertonen waarbij de penis soms uit het zakje komt.
Disseminated Idiopatic Myofascitis (DIM)
DIM is een bijzondere ziekte die heel af en toe voorkomt in Nederland en ook in het buitenland. De oorzaak is niet bekend. Er wordt gedacht aan een (auto)immuunstoornis maar daar is nog geen bewijs voor. Het is een ziekte van voornamelijk jonge dieren, meestal ouder dan 5 maanden maar onder de 2 jarige leeftijd. De ziekte loopt eigenlijk altijd slecht af en de fretjes zijn er behoorlijk ziek van. Bij deze ziekte is er sprake van een heftige en pijnlijke ontsteking in de spieren en het omliggende (bind)weefsel. De aandoening is niet besmettelijk, andere fretten in een groep of huishouden hebben geen problemen.
De verschijnselen
Meestal zijn de dieren acuut ziek en hebben hoge koorts (40°- 42°) die vaak dagenlang aanhoudt. Ze zijn erg sloom, voelen zich duidelijk niet goed en liggen languit of soms wat in elkaar gedoken. Ze bewegen zich nauwelijks en halen met moeite de poepbak of zelfs helemaal niet. Vaak hebben ze weinig of geen eetlust en afwijkende ontlasting. De lymfeklieren kunnen op diverse plaatsen vergroot zijn en soms zijn er onderhuidse knobbels aanwezig.
De duur van de ziekte kan verschillen van enkele dagen tot weken. Een enkele keer een aantal maanden met daarin periodes van enig herstel. Uiteindelijk verloopt de aandoening progressief en wordt het diertje steeds slechter tot het sterft of wordt geëuthanaseerd.
Het lichamelijk onderzoek
Bij het lichamelijk onderzoek valt de pijnlijkheid van de spieren in de achterpoten en de rug op. Dit is een van de duidelijkste aanwijzingen voor deze aandoening. Ook fretten met een maagbloeding of een obstructie van de darmen liggen erbij alsof ze niet meer op hun pootjes kunnen staan maar zijn duidelijk minder pijnlijk op hun spieren in de achterhand en de rug.
Bij het bevoelen van de buik kan een grote milt opvallen en eventueel een grote buiklymfeklier. Een grote milt komt ook regelmatig voor bij andere aandoeningen en is zeker niet specifiek voor deze ziekte. Het hartje kan erg snel kloppen met een hartfrequentie van 300 slagen per minuut. Dit ten gevolge van de koorts en/of de pijn. Ook de ademhaling is vaak versneld.
Nader diagnostisch onderzoek en diagnose
Via een bloedonderzoek is de aandoening moeilijk aan te tonen. De milde bloedarmoede, het iets verlaagde eiwit gehalte, het iets hogere bloedsuiker en de matige verhoging van de leverenzymen in combinatie met een verhoging van de neutrofielen (ontstekingscellen) passen bij veel andere aandoeningen van de fret. Creatine kinase, een waarde die vaak bepaald wordt bij verval van spierweefsel is bij deze fretten met DIM niet verhoogd. Mogelijk doordat er wel veel ontsteking maar weinig spiercelverval aanwezig is. Met een röntgenfoto of een echo zijn de grote milt en eventueel vergrote buiklymfeklier zichtbaar.
De uiteindelijke diagnose kan pas gesteld worden via 2-3 (chirurgisch verkregen) spier- en lymfeklier biopten. Ook van verdikkingen in de huid kunnen biopten genomen worden. Deze biopten worden vervolgens opgestuurd voor weefselonderzoek door de patholoog.
Soms kan (door een met deze aandoening bekende dierenarts) de vermoedelijke diagnose worden gesteld aan de hand van de historie, de verschijnselen, het bloedonderzoek en de uitzonderlijk pijnlijke spieren in de achterhand en op de rug.
Pathologie
Bij sektie zijn in het (sub)acute stadium van de ziekte slechts een wat grote milt of lymfklieren met het blote oog zichtbaar. Bij chronische gevallen kunnen macroscopisch duidelijk afwijkingen door atrofie van het spierweefsel zichtbaar worden aan de slokdarm (witte vlekken), het middenrif en de skeletspieren (witte strepen). Alle skelet spieren en ook de hartspier kunnen aangetast worden. Microscopisch is een milde tot ernstige met ettervorming gepaard gaande pyogranulomateuze ontsteking aanwezig in de fascie (het bindweefsel) tussen de spierbundels. Bacteriën, virussen of parasieten zijn nooit aangetoond in deze laesies.
Bij gestorven fretjes kan de uiteindelijke diagnose het makkelijkste gesteld worden na weefselonderzoek van biopten van de slokdarm, spierweefsel en het hart.
De behandeling
Geen enkele behandeling heeft uiteindelijk effect. Sommige fretten reageren tijdelijk op een behandeling met immuun-modulerende medicatie. Slechts ondersteunende maatregelen als makkelijk verteerbaar voedsel zoals het “Waltham papje” (Royal Canin Convalescence Support Instant Diet), infuus, breedspectrum antibiotica en pijnstilling (géén NSAID’s) kunnen het lijden verlichten tot een diagnose is gesteld.
Preventie
De aandoening is niet te voorkomen omdat niet duidelijk is waar deze ziekte door veroorzaakt wordt. Gelukkig komt het maar weinig voor. De aandoening wordt makkelijk verward met een veel meer voorkomende aandoening bij fretten op deze leeftijd; de maagzweer met secundair sepsis.